Uitdrijvingsfase – de vierde fase van de bevalling
De fase vanaf het moment dat je 10 centimeter ontsluiting hebt totdat de baby is geboren, wordt de uitdrijvingsfase genoemd. Zodra je volledige ontsluiting hebt, kan je baby het geboortekanaal indalen. Het is nog even doorbijten, maar straks is je kindje er dan toch echt!
De bevallingsfases:
Persweeën tijdens de uitdrijvingsfase
De uitdrijvingsfase wordt gekenmerkt door persweeën: krachtige weeën waarbij je het gevoel hebt dat je moet persen. De baby moet door het geboortekanaal naar buiten worden geduwd. In het begin lijkt het nog niet erg op te schieten: tussen weeën door glijdt het hoofdje steeds terug.
Toch daalt de baby met elke wee steeds verder, totdat het hoofdje niet meer terugglijdt: het hoofdje ‘staat’. Dit geeft een branderig, stekend gevoel.
Meepersen
Je zal van nature persdrang hebben tijdens de weeën. Toch is het niet raadzaam om altijd op volle kracht mee te persen, omdat je dan makkelijker kan uitscheuren. Ook voor je kindje is het niet goed om te snel geboren te worden. Door het plotselinge drukverschil kunnen er dan problemen ontstaan. De verloskundige zal je hierin begeleiden en vertellen wanneer je je iets moet inhouden.
Pershouding tijdens de bevalling
Tijdens de bevalling kan je verschillende houdingen aannemen. Het is gebruikelijk om op je rug te liggen, maar het is ook goed mogelijk om andere houdingen aan te nemen. Soms zal de verloskundige je hierbij helpen. Het kan namelijk zijn dat een bepaalde houding nodig is om te zorgen dat het hoofdje van je baby op de juiste manier indaalt.
Spildraai
De baby moet tijdens het indalen de zogenaamde spildraai maken. De baarmoedermond is dwars-ovaal: ruimer in de breedte. Het hoofdje van je kindje is breder van de voorkant tot de achterkant dan van zijkant tot zijkant. Om het geboortekanaal in te kunnen, ligt je kindje daarom idealiter opzij met zijn kin op zijn borst.
Om verder te kunnen, draait zijn hoofdje met het achterhoofd eerst onder het schaambeen door, en draait daarna een kwartslag met zijn achterhoofd richting jouw buik, om door de bekkenuitgang te kunnen. Deze is namelijk staand-ovaal: ruimer in de lengte. De schouders staan dan dwars in het geboortekanaal. Dit is de inwendige spildraai, het moeilijkste gedeelte van de geboorte.
Deze houding is wel het meest gunstig, omdat de schedelbotten (die bij een baby nog uit verschillende delen bestaan) in elkaar kunnen schuiven om het hoofdje iets kleiner te maken. Als het hoofdje geboren is draait het lichaam weer een kwartslag: de uitwendige spildraai. Daarna kan het lichaampje geboren worden.
Apgar-score
Dat was het dan! Het zwaarste werk is gedaan en je kindje is geboren. Je krijgt je baby in je armen en er wordt een test afgenomen om de toestand van je baby te bepalen. Dit gebeurt door middel van de Apgar-score.