8 fabels en feiten over borstvoeding
Borstvoeding geven is voor veel moeders een belangrijk onderwerp, maar het kan lastig zijn om betrouwbare informatie en antwoorden op je vragen te vinden. Hoe weet je nu wat wel en niet waar is? Wij zetten de top 8 fabels en feiten over borstvoeding voor je op een rij.
1. Door borstvoeding krijg je hangborsten
Fabel! En wel een van de hardnekkigste fabels ook. Je borsten kunnen na de zwangerschap inderdaad wat slapper zijn, maar dit heeft niets te maken met het wel of niet geven van borstvoeding. Het komt namelijk door de hormonale veranderingen tijdens de zwangerschap.
Tijdens je zwangerschap bereidt je lichaam zich voor op het geven van borstvoeding na de bevalling. Onder invloed van zwangerschapshormonen neemt het klierweefsel in je borsten toe. Misschien heb je dit zelf ook gemerkt tijdens je zwangerschap: je borsten voelen gespannen en pijnlijk aan en ze kunnen 1 tot 2 cupmaten groeien. Als je na de bevalling geen borstvoeding geeft, neemt het klierweefsel snel weer af, met soms wat slappere borsten als gevolg.
Maak je geen zorgen: meestal komt de stevigheid in je borsten terug als je menstruatiecyclus weer een normaal ritme heeft en je hormoonhuishouding in zijn oude staat terugkeert. Ook neemt het vetweefsel toe, waardoor je borsten weer wat opvulling krijgen.
Doorgaans krijg je dezelfde cup als voor je zwangerschap. Als je borstvoeding geeft, komt dit proces opgang wanneer je stopt met borstvoeding geven, of als je al langere tijd borstvoeding geeft. Uiteraard speelt natuurlijke aanleg ook een rol bij het wel of niet krijgen van hangborsten.
2. Je hebt geen anticonceptie nodig als je borstvoeding geeft
Fabel! Borstvoeding geven is geen betrouwbare anticonceptiemethode. Ook de methode waarbij je uitsluitend borstvoeding geeft, is niet geheel betrouwbaar (zie toelichting). Als je nog even wilt wachten met een tweede kindje, kan je dus het beste op tijd beginnen met anticonceptie na de bevalling.
Tijdens de periode waarin je borstvoeding geeft, maakt je lichaam het hormoon prolactine aan. Dit hormoon stimuleert de aanmaak van moedermelk en onderdrukt je eisprong. Hierdoor blijft je menstruatie meestal langer weg dan wanneer je geen borstvoeding geeft.
Toch weet je nooit precies wanneer de eisprong plaatsvindt, en wanneer je dus weer vruchtbaar bent. Ook een kleine bloeding kan een aanwijzing zijn dat je vruchtbaar bent. Borstvoeding geven is dus geen betrouwbaar anticonceptiemiddel, ook als je uitsluitend borstvoeding geeft kan je ongesteld worden en een eisprong hebben. Vertrouw er dus niet op dat je niet zwanger kan worden zolang je borstvoeding geeft.
3. Als je grotere borsten hebt, produceer je meer moedermelk
Fabel! Grotere borsten bevatten meer vetweefsel, niet meer melkklieren of moedermelk. Daarnaast is de hoeveelheid melk die je produceert niet afhankelijk van de maat van je borsten, maar de mate van de behoefte van je baby. Ook met een fijne A-cup kan jij je kleine dus prima voorzien van voldoende moedermelk!
Tijdens je zwangerschap maakt je lichaam extra klierweefsel aan in je borsten om voldoende melk voor je baby te kunnen produceren. Wanneer je baby borstvoeding krijgt, zorgen hormonen in jouw lijf ervoor dat de melk wordt geproduceerd (prolactine) en dat de melk toeschiet (oxytocine). Wel zijn er verschillen tussen moeders: de ene moeder heeft een grotere ‘opslagcapaciteit’ dan de andere moeder. Maar: dit is niet gerelateerd aan je cupmaat.
Wist je trouwens dat het maagje van een pasgeboren baby maar zo groot is als een druif? Na een maand heeft deze het formaat van een ei. Je hoeft je dus geen zorgen te maken of je genoeg melk aanmaakt.
4. Je bent sneller op je oude gewicht als je borstvoeding geeft
Feit! Veel vrouwen zijn na een zwangerschap wat zwaarder dan daarvoor. Onderzoek heeft echter aangetoond dat je sneller weer op je oude gewicht bent als je borstvoeding geeft dan wanneer je dit niet doet. Dat is één van de voordelen van borstvoeding geven.
Tijdens de zwangerschap ben je wat aangekomen in gewicht. Een deel hiervan ben je direct na de bevalling weer kwijt: de placenta, het vruchtwater en natuurlijk je baby.
Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat je het overige gewicht ook sneller kwijt bent wanneer je borstvoeding geeft. Er is nog geen eenduidig inzicht hoe borstvoeding geven het gewicht precies beïnvloed, maar dat het je gewicht beïnvloed is bewezen.
5. Als je borstvoeding geeft, moet je letten op wat je eet en drinkt
Fabel! Tenminste: zolang je gezond en gevarieerd eet en alles met mate nuttigt. Wel zijn er een aantal producten en voedingsmiddelen die mogelijk darmkrampjes bij je baby kunnen veroorzaken. Dit betekent echter niet dat je deze producten helemaal niet meer mag eten, maar het Voedingscentrum raadt aan ze beperkt te nuttigen als je borstvoeding geeft. Wat je natuurlijk wel het beste kan laten staan als je nog veel borstvoeding geeft, is alcohol.
Als je borstvoeding geeft, mag je alles gewoon blijven eten, mits je bepaalde producten met mate nuttigt. Zo kan je beter niet te veel cafeïnehoudende dranken nemen (max. 2 koppen koffie per dag) en raadt het Voedingscentrum het gebruik van aloë, senna, kava kava, venkel en anijs af.
Ook zijn er enkele producten die mogelijk darmkrampjes bij je baby kunnen veroorzaken. Heb je het idee dat je baby op sommige voedingsmiddelen die je eet of drinkt reageert met darmkrampjes, laat die producten dan tijdelijk weg uit je dieet.
De reactie op de producten wordt overigens niet veroorzaakt door de producten zelf, maar doordat de darmpjes van je baby nog in ontwikkeling zijn. Na 3 maanden zijn de darmkrampjes meestal over. Vermoed je dat je baby een allergie heeft? Bespreek dit dan met de jeugd- of huisarts.
6. Borstvoeding geven doet geen pijn
Feit! Borstvoeding geven hoort geen pijn te doen. De eerste week kunnen je borsten en tepels wel wat gevoeliger zijn. Je baby moet even wennen aan het drinken, jij aan het voeden en het borstweefsel rondom de tepel heeft ook even de tijd nodig. Aanhoudende pijn tijdens of na het voeden duidt er echter altijd op dat er iets niet helemaal goed gaat. Schakel dan de hulp in van een lactatiekundige.
Borstvoeding geven hoort geen pijn te doen. Als je wel pijn hebt, is het verstandig om een lactatiekundige te raadplegen. Vaak kan je met een paar adviezen pijnloos borstvoeding geven. Heb je na een periode van pijnloos voeden ineens wel pijn? Dan heb je misschien een schimmelinfectie, zoals spruw. Dit is eenvoudig weer te verhelpen. Raadpleeg hiervoor een lactatiekundige.
7. Als je borstvoeding geeft, moet je meer (koe)melk drinken
Fabel! Je haalt voldoende calcium uit je ‘gewone’ voeding als je gezond en gevarieerd eet. Daarnaast neemt je lichaam calcium uit je voeding beter op wanneer je borstvoeding geeft en heb je dus geen extra calcium nodig.
Bij een gezond, gevarieerd dieet, haal je voldoende calcium uit je voeding. Calcium zit niet alleen in (koe)melk, maar kan je ook uit andere voedingsmiddelen halen, zoals kaas, groene kool, broccoli, spinazie, sesamzaadjes en amandelen.
Wel kan je wat extra energie (calorieën) en vocht gebruiken als je borstvoeding geeft. Het aanmaken van melk kost namelijk energie en je verliest vocht aan de moedermelk. De meeste moeders hebben extra trek en zijn dorstiger. Extra eten en/of drinken is niet ‘noodzakelijk’. Hierbij moet je vooral afgaan op je eigen gevoel. Het is natuurlijk geen vrijbrief om de voorraadkast te plunderen en een paar repen chocola op te snoepen… Je kan het beste iets extra’s nemen uit de Schijf van Vijf.
8. Als je een borstvergroting of verkleining hebt gehad, kan je geen borstvoeding geven
Feit en fabel. Het ligt er namelijk aan welke operatie je hebt gehad en hoe de operatie is uitgevoerd. De meeste vrouwen kunnen na een borstvergroting nog borstvoeding geven, hoewel dit soms wat lastiger kan gaan. Na een borstverkleining is borstvoeding geven over het algemeen een stuk lastiger en vaak niet of slechts deels mogelijk.
Of je na een borstvergroting of -verkleining nog borstvoeding kan geven, hangt ervan af of de operatie in of rond de tepelhof is gedaan. Als dat zo is, zijn de zenuwbanen die voor de toeschietreflex en melkproductie zorgen aangetast of beschadigd. Hierdoor komt het signaal voor melkproductie en het toeschieten van melk niet goed aan in je hersenen. Dit maakt borstvoeding geven erg lastig of zelfs onmogelijk.
Bij een borstvergroting is de kans op beschadiging in of rond de tepelhof kleiner en kan je meestal nog borstvoeding geven. Bij een borstverkleining wordt de tepelhof en het omliggende weefsel vrijwel altijd verplaatst of aangepast. Hierdoor is borstvoeding geven vaak slechts deels of helemaal niet mogelijk. Wil je het toch proberen of verwacht je problemen? Laat je dan begeleiden door een lactatiekundige. Zij kan beoordelen of het mogelijk is en kan je helpen om op een goede, prettige manier borstvoeding te geven.